Doel / reportage

  • untitled
  • Doel / reportage

 

Requiem van een scheldedorp.

Het zijn er geen dertig meer, de inwoners van Doel. Het dorp dat ooit bijna vijftienhonderd inwoners telde is nu bijna verlaten. Ik bezocht het desolate plaatsje tegen de Schelde. Een verhaal van een dorp dat de toekomst niet meer zal halen.

De Pastorijstraat is verlaten als ik Café Taverne Doel 5 achter me laat. De bus is bij gebrek aan inzittenden maar stil gaan staan. De chauffeur kwam ik tegen aan de bar. Na onderzoek blijkt de taverne het enige nog bewoonde huis in de straat te zijn. Doel is bijna volledig verlaten. Een surrealistisch beeld, dit desolate Doel.

Sloop
En dat is niet voor niets zo. Doel staat al jaren op de nominatie om gesloopt te worden. Het overgrote deel van de inwoners is dan ook al jaren weg uit het dorpje aan de Schelde. Maar een kleine kern verzet zich stevig tegen de sloop. Een sloop die onvermijdelijk lijkt. De haven van Antwerpen wil uitbreiden en heeft haar zinnen op het dorpje gezet.

In het andere café dat Doel rijk is, De Molen, spreek ik met Ulrich van Spitael. Een energieke en enthousiaste Doelenaar die een treffende gelijkenis vertoont met Lambik uit Suske en Wiske. Ulrich woont al jaren in Doel en hoopt dat nog lang te doen. Al is dat volgens hem een ijdele hoop: “Waarschijnlijk zijn we hier over vijf jaar allemaal weg. Dit komt niet meer goed. De huizen zijn de laatste jaren hard achteruit gegaan en de vertrokken mensen komen hier, mocht de sloop toch niet doorgaan, echt niet meer terug.”

Twee petten
“Doel is ondertussen een principekwestie geworden. Want uitbreiding is helemaal niet meer nodig. De haven draait verlies en andere dokken liggen gewoon leeg. Ik snap dat wel, ze willen natuurlijk geen gezichtsverlies lijden. Maar dat dit zo allemaal gewoon kan in de 21e eeuw, daar snap ik nog steeds niets van. De inwoners van Doel moesten gewoon verdwijnen. Bij verkoop aan de maatschappij kregen veel mensen veel te weinig geld. Schandalig. Vooral voor oude mensen die na de verkoop van tien jaar geleden gewoon in hun huis mochten blijven van de maatschappij. Als die nu uit Doel weg willen, kunnen ze nergens heen met het schamele bedrag dat ze gekregen hebben. Vaak nog geen 50.000 euro.”

Van Spitael maakt duidelijk dat er volgens hem het een en ander niet klopt bij de haven. De directeur-generaal van het Antwerpse havenbedrijf is namelijk ook ondervoorzitter van Linkerschelderoever. En Linkerschelderoever is het bedrijf dat eigenaar is van de huizen in Doel. “Duidelijk twee petten.”

Kunst
Na de koffie maak ik een rondje Doel met Van Spitael. Hij op de fiets, waardoor ik moet snelwandelen om een beetje bij te blijven. We komen langs een plek waar ooit het mooiste huis van Doel stond. Een gapend gat is de stille getuige van ons bezoek. Opmerkelijk is ook de aanwezigheid van allerlei wandschilderingen en graffiti in het dorp. Kunstenaar hebben het verlaten Doel duidelijk weten te vinden.

Die kunst vindt niet iedereen even mooi. Zo kan het de waardering van de charmante serveerster Inge van brasserie De Molen niet wegdragen. “Ik snap dat het voor sommige bezoekers en kunstenaars leuk is, maar je zal er maar heel de tijd naast wonen. Goed, er wonen hier niet veel mensen meer, maar ik zou er knettergek van worden.” Inge woonde ook in Doel, maar is inmiddels al acht jaar vertrokken. Ze hield het langer uit dan haar buren, wat indirect ook haar eigen vertrek betekende. “Links en rechts van ons huis was alles verlaten en het onkruid kwam boven onze schutting uit. In het begin hielden we dat nog wel bij, maar het werd echt te veel. Vechten tegen de bierkaai. Daarnaast voelden we ons niet meer echt veilig in dit verlaten dorp.”

Vandalisme en plunderingen zijn dan ook van alle dagen. Geen enkel keukenblok in de verlaten huizen is nog compleet. En naar een ongebroken ruit is het ook lang zoeken. Geen wonder volgens Inge: “Vertrekkende mensen mochten alleen losse zaken uit hun huizen meenemen. Dus geen keukens en badkamers. In de dagen na het vertrek waren dan ook regelmatig ongure lieden met busjes te zien die alles meenamen. Ik heb zelfs een keer gehoord dat een hele muur uitgehakt werd om een invalidentoilet te stelen. Van de gekken.”

Winkel
Tussen al die geplunderde huizen maakt het winkeltje van Marcella en Charel, beiden ver in de tachtig, een eigenaardige indruk. De etalage ligt bomvol met allerlei elektronica. Bijna niet meer te zien onder de dikke laag stof die hen vergezelt. Ik was er eerder al langsgekomen, in de veronderstelling dat ook deze winkel al jaren verlaten was. Een foute veronderstelling, zo blijkt als ik Charel en zijn goudgele kater in de deuropening tref. Marcella is even verderop achter een grote hoop elektronica en zes andere katten te vinden. Al sinds 1957 bestieren ze het winkeltje op de hoek van de Camermanstraat en de Vissersstraat. “En daar gaan we stug mee door, al komen er maar twee klanten per week.” Het hoeft niet veel geld op te leveren, zo vertelt de oude Charel. De winkel is maar voor erbij, in het verleden maakte hij namelijk carrière bij de Marine.

Spookstad
Zo is Doel een verzameling van vreemde zaken. Een spookstad zo je wilt. Lege straten, totaal gesloopte huizen, twee cafés, aftandse speeltoestellen, een nog steeds onderhouden kerk en een iedere dag geopende winkel waar niemand nog iets koopt. Onwerkelijk is dan ook de meest treffende beschrijving voor het dorpje. Het is de wonderbaarlijke praktijk op een kwartiertje rijden vanaf de Nederlandse grens.

Ik verlaat Doel via de weg waarop ik het dorp binnenkwam. Terug naar de bewoonde wereld. De eerste en misschien ook wel de laatste keer. Want over een paar jaar is Doel misschien wel geschiedenis. Een heel raar idee.

Terug naar www.jaspervanbladel.nl