“Een goed politicus is atypisch”
Al bijna tien jaar zit hij voor zijn partij D66 in de Tweede Kamer. Vrije denker en acteur Boris van der Ham over vrijheid, inspiratie en boos zijn op de bozen. Een gesprek mede bepaald door citaten uit het toneelstuk MacBeth van Shakespeare.
Tekst en fotografie: Jasper van Bladel
“MacBeth. Oei, dat is lang geleden. Het moet eind jaren negentig geweest zijn dat ik de rol van Duncan speelde. Die tekst weet ik al lang niet meer uit mijn hoofd hoor. Maar ik ben benieuwd.”
“Wat moet, kome over mij,
de tijd tikt zelfs de zwaarste dag voorbij”
Je hebt D66 ooit een protestpartij voor optimistische mensen genoemd. Wat bedoelde je daarmee?
“Die uitspraak was er een met een knipoog. In die zin dat ik zie dat er heel veel partijen zijn opgestaan die puur op het negativisme inspelen. Tegen buitelanders, tegen allerlei veranderingen in de samenleving. Ze tekenen protest aan tegen alles. Dat zie je overigens in meer landen en ook in meerdere tijdsgewrichten. Protest maakt mensen wakker, spreekt mensen aan. Ik merk dat D66 en de mensen die op ons stemmen juist daartegen protesteren. Tegen het negativisme dat je overal vindt. Alles moet met kapitale letter in de krant. Boos. Daarom heb ik er een draai aan gegeven. Wij zijn eigenlijk een protestpartij tegen negativisme, met optimistische mensen. Er gaat een hoop mis in Nederland en in de wereld, maar we moeten niet met de mondhoeken naar beneden het leven en politiek gaan bedrijven. We willen niet alleen maar gezeik, we zien perspectief. We zijn boos op de bozen, zo kun je het zien.
Nieuwe ontwikkelingen in de samenleving moet je niet met argwaan bezien, maar met gezonde interesse en nieuwsgierigheid. Je mag natuurlijk niet naief zijn, maar overal tegenin gaan en altijd maar ‘nee’ zeggen staat me persoonlijk erg tegen. Dat zou mij vermoeien.”
“Je woorden sieren je, zoals je wonden:
want beide brengen eer”
“Als je tien jaar in de kamer zit dan maak je natuurlijk heel veel dingen mee. Ook persoonlijk. Politiek is een hard vak. Elke vier jaar, soms vaker, word je afgerekend en kom je wel of niet terug. Er is altijd wel gedoe in de kamer, gedoe in je eigen partij. Een paar jaar geleden hadden we dat binnen D66. Iedereen lag met elkaar overhoop. De machtsstrijd tussen Alexander Pechtold en Lousewies van der Laan was nog het minste gevecht. Er waren nog een hoop andere dingen die daar omheen speelden. Dat was allemaal heel erg heftig. Nou ja, daar krijg je wel wonden van. Maar ook in persoonlijke zin, als je relatie uitgaat bijvoorbeeld. Dat neem je allemaal mee. Dat vormt je ook wel. De kunst in de politiek is dat je dat soort momenten gebruikt om louterend te laten zijn. Ik ben denk ik in staat geweest om, als ik op de grond lag of dicht daarbij, mezelf als een soort Baron von Münchhausen aan mijn eigen haar omhoog te kunnen trekken. En weer verder gaan. Ik denk ook dat daar het verschil zit tussen politici die het lang uithouden, zoals ik, en die dat niet doen. Sommigen zijn met een enkele tegenslag helemaal van de kaart. Je moet gewoon doorgaan als iets tegenzit, of als iets niet gaat zoals je wilt.
Kijk, van sommige kritiek moet je je niets aantrekken. Soms is het puur afgunst, jaloezie. Maar sommige kritiek is terecht en dan moet je er wat aan doen. Als je, zoals ik, op je 28e de kamer binnenkomt heb je natuurlijk een beperkte achtergrond. Je moet veel leren, dingen ervaren. Zien dat dingen anders zijn dan dat je ze verwacht had. Kennis opdoen over zaken. Inmiddels ben ik tien jaar ouder. Nu realiseer ik me dat ik toen bepaalde beperkingen had. Daar word je nog weleens mee geconfronteerd.”
Zijn er ook opvattingen veranderd of totaal omgekeerd?
“Die zijn er wel. Toen ik de kamer in ging was ik heel erg tegen kernenergie en nu ben ik daar heel genuanceerd over. Ook ben ik veel radicaler geworden rondom landbouwonderwerpen. Dierenwelzijn. Hoe meer ik van dingen zie, hoe radicaler ik word. Soms word je gematigder, als je meer van dingen afweet. Maar soms word je ook linkser. Zo van, ‘dat kan echt niet!’. Bijvoorbeeld de gezondheidszorg, hoe we omgaan met ouderen. Daar ben ik wel radicaler in geworden. Je moet over zulke onderwerpen echt je mening durven geven.”
“Wat een gejaagdheid in zijn ogen! Zo kijkt
wie spreken wil van vreemde zaken”
Dit citaat gaat over kennis, of over het gebrek daaraan bij sommigen. Je bent erg belezen, hebt veel kennis. Is dat je grootste goed?
”Ik heb iets met kennis, geschiedenis. Bijna elke week houd ik op internet een vrijzinnige lezing. Daar probeer ik eigenlijk de vrijheid in een historisch kader te plaatsen. Waar komen gedachtes nou vandaan? De vrijheid van meningsuiting, hoe is die nu ontstaan? Wat voor concequenties en dilemma’s geeft dat. Om daar iets over te zeggen maak ik dankbaar gebruik van geschiedenis en filosifie. In het citaat zit het woord gejaagdheid. Een politicus is altijd bezig met wat er vandaag gebeurt. Daar zit een hoop gejaagdheid in. Ik vind het leuk om dingen in een breder historisch perspectief te plaatsen.
De vrijzinnigheid waar ik zo voor strijd is in Nederland heel erg in de verdrukking. Veel mensen denken dogmatisch, staan niet open voor vernieuwing. Mensen hebben ook altijd meningen over elkaar. Dan gaat het niet alleen maar over PVV’ers of Marokkanen, maar ook over mensen die een mening hebben over PVV’ers. Zo van, dat is allemaal tuig. En dat is niet zo. Of de gedachtes van hogeropgeleiden over lageropgeleiden. En andersom. Allemaal meningen die niet gestoeld zijn op elkaar in de ogen kijken. Hierdoor verscherpen conflicten, dat is heel slecht voor de samenleving. Dus als je economie studeert, ga naar een balletvoorstelling. Als je ballet beoefent, leer dan eens iets over economie. Probeer te zien wat er interessant aan is. Je hoeft het niet meteen leuk te gaan vinden, maar probeer te achterhalen waarom iets tot stand is gekomen. Als je echt intelligent bent, of intelligentie wilt ontwikkelen, moet je ervoor zorgen dat je jezelf met eigen ervaringen sterker maakt.
Wat ik belangrijk vind is dat bepaalde kennis je denken enorm kan versnellen. Daardoor kom je sneller bij wat je zelf vindt. Gedachten van anderen die je prikkelen of doen nadenken kunnen enorm helpen. Ik ben niet iemand die gedachten van anderen alleen maar doorvertelt, reproduceert. Dat vind ik heel saai. Het is meer dat ik zeg wat ik zelf vind, met hulp van gedachten van anderen. Mijn grootste goed is dat ik in staat ben om met elementen die ik ken, mensen die ik ken, geschiedenis van mezelf, iets nieuws te creeeren. Om een nieuw artikel te schrijven, om een nieuw boek te schrijven. Iets nieuws maken uit iets ouds, dat vind ik het belangrijkst.
Dat is ook wat ik mensen wil aanraden. Het ontdekken van eigen ideeen. De een vindt het daarbij leuk om zich te laten inspireren door anderen, anderen weer helemaal niet. Kennis is belangrijk, maar het moet een voertuig zijn om zelf creatief te kunnen zijn. En dat is het voor mij.”
”Je brief heeft mij heel ver vervoerd voorbij
het heden dat geen morgen kent, en ik voorvoel
in dit moment de toekomst”
Dit citaat gaat over vervoering, inspiratie. Als inspiratie bestaat, wat inspireert jou?
“Kijk, als je een nieuw artikel of een boek wil schrijven, dan kunnen heel veel dingen je inspireren. Een gesprek in de tram. Een wandeling door de stad waarbij je hardop nadenkt. Maar inspiratie gaat er in de basis om waarmee het je allemaal is begonnen. Het moment waarop je je idealen ging verwezelijken, waarop je ze ging verwoorden. Dat zijn vormende punten in het leven. Misschien wel dat je naar het jeugdjournaal kijkt en denkt, de honger in de wereld moet weg en arme kinderen in Afrika moeten worden gered. Dat is een primair gevoel van rechtvaardigheid. Ik denk dat ik me vooral laat inspireren door mijn primaire rechtvaardigheidsgevoel.”
De switch van toneel naar politiek, had die er wat mee te maken dat je in de politiek echt iets aan de wereld kan veranderen?
“Ja, dat had er zeker mee te maken. In het toneel gaat het om de analyse. Je houdt een spiegel voor de werkelijkheid. Bij de politiek is het de werkelijkheid. Politici kunnen dingen aanpassen, de wereld veranderen. Maar je moet je daarbij ook niet te veel voorstellen. Op sommige dingen heeft de politiek bijna of geen invloed. Dingen die toch heel groot zijn. Mensen die verliefd worden, mensen die gaan scheiden. Er zitten natuurlijk wel kleine politieke kanten aan. Wetten, regels. Maar deze zaken gaan toch vooral buiten de politiek om. En het zijn toch echt de grote dingen in het leven.”
Ben je een geschikt persoon voor de politiek?
“Ja, ik denk wel dat dat zo is. Om een aantal redenen. Ik denk dat ik geen typische politicus ben. Ik ben wat atypisch. Ik kom bijvoorbeeld niet uit de ambtenarij voort. Niet dat zo iemand geen goede politicus kan zijn, maar misschien is zo iemand weer op een andere manier atypisch. Als goed politicus moet je denk ik een beetje atypisch zijn. En ik ben niet iemand van de ingesleten gedachten. Ik ben graag creatiever. Ik denk niet: zo hebben we het altijd gedaan, dus zo zullen we het maar blijven doen. En ik denk ook dat ik geschikt ben omdat ik mensen leuk vind, al klinkt dat wat libelle-achtig. Ik vind het leuk om met mensen te spreken. Als mensen op vakantie op me af komen met een politieke vraag, dan vind ik dat leuk, dan vind ik dat niet vervelend. Als je dat als politicus vervelend vindt, dan ben je niet zo geschikt denk ik.”
“Ben je bang,
in durf en daad dezelfde man te zijn
als in diepst verlangen?”
“Nou, misschien heeft dat ermee te maken of je helemaal jezelf kan zijn. Dat kan ik voor het grootste gedeelte wel. Maar je moet ook dingen inslikken. Bijvoorbeeld als ik het niet eens ben met mijn partij. Soms wil je weleens een andere koers varen. Dan moet je goed afwegen hoe je dat aan gaat pakken. Of je het intern aan de kaak stelt, of extern. Maar ik ken niet zo heel veel remmingen hoor. Als ik iets leuk of belangrijk vind, dan doe ik het ook wel. Maar als er iets wringt, dan moet je daar een constructieve vorm voor verzinnen die je moed aaneensluit met je verantwoordelijkheid.”
“Maar ik vrees dat je natuur,
te vol met melk van menselijke zachtheid,
niet pakt wat grijpbaar is. Jij wilt toch groot zijn,
bent niet zonder ambitie, maar mist daarbij
gewetenloosheid”
Lady MacBeth tegen haar man, die twijfelt over de voorgenomen moord op koning Duncan. Gewetenloosheid zal ik je niet toeschrijven, maar heeft Boris van der Ham scherpe kanten?
“Ik denk dat ik het niet erg vind dat ik gewetenloosheid mis. Maar in debatten kan ik heel scherp zijn. Vechtlust. Ik geef niet op voordat ik weet dat alles gestreden is. Ik heb wel een scherpte rand. En ik ben vrij fel in mijn opvattingen. Niet elke opvatting is fel, dat is natuurlijk ook geen doelstelling. Soms mag een opvatting ook best gematigd zijn. Naarmate ik langer in de politiek zit ben ik ook steeds minder gematigd geworden, zeker omdat ik weet dat mijn opvattingen ergens op gebaseerd zijn. Dat geeft zelfvertrouwen. Sommige mensen beginnen heel fel en eindigen gematigd, ik denk dat het bij mij precies omgekeerd is.
Ik ken trouwens wel, ook Nederlandse, politici die een mate van gewetenloosheid kennen, die puur bezig zijn met het spel. Dat heeft iets gevaarlijks, want het spel gaat dan in belang voor op waarom het allemaal begonnen is, de inhoud.”
“Niets in zijn leven
sierde hem meer dan zijn afscheid: hij stierf
als iemand die zijn sterven had geoefend,
zo gooide hij zijn dierbaarste bezit
weg alsof het niets was.”
Het gaat hier over de dood. Als jij er niet meer bent, hoe zou je willen dat andere mensen over je praten? En wat wil je nalaten?
“Ik ben 38, dus ik hoop dat het nog heel lang mag duren. Ik ben net vader geworden. Ik hoop dat mijn zoon en wellicht ook andere kinderen na mijn dood zeggen, wat een leuke man. Ik hoop daarnaast, daar ga ik me de komende jaren op toeleggen, dat ik nog veel mag schrijven. Boekjes, toneelstukken. Dat wil ik ook erg graag achterlaten. En ook een aantal politieke punten, wetsvoorstellen, regels. Maar allesoverkoepelend is vrijheid een groot onderwerp voor mij. Ik zou het heel mooi vinden als ik met een aantal wetsvoorstellen die ik gemaakt heb en een aantal dingen die ik daarnaast geschreven heb de discussie over de dilemma’s van vrijheid verder heb gebracht. Dat zou ik heel mooi vinden.”
Al bijna tien jaar zit hij voor zijn partij D66 in de Tweede Kamer. Vrije denker en acteur Boris van der Ham over vrijheid, inspiratie en boos zijn op de bozen. Een gesprek mede bepaald door citaten uit het toneelstuk MacBeth van Shakespeare.
Tekst en fotografie: Jasper van Bladel
“MacBeth. Oei, dat is lang geleden. Het moet eind jaren negentig geweest zijn dat ik de rol van Duncan speelde. Die tekst weet ik al lang niet meer uit mijn hoofd hoor. Maar ik ben benieuwd.”
“Wat moet, kome over mij,
de tijd tikt zelfs de zwaarste dag voorbij”
Je hebt D66 ooit een protestpartij voor optimistische mensen genoemd. Wat bedoelde je daarmee?
“Die uitspraak was er een met een knipoog. In die zin dat ik zie dat er heel veel partijen zijn opgestaan die puur op het negativisme inspelen. Tegen buitelanders, tegen allerlei veranderingen in de samenleving. Ze tekenen protest aan tegen alles. Dat zie je overigens in meer landen en ook in meerdere tijdsgewrichten. Protest maakt mensen wakker, spreekt mensen aan. Ik merk dat D66 en de mensen die op ons stemmen juist daartegen protesteren. Tegen het negativisme dat je overal vindt. Alles moet met kapitale letter in de krant. Boos. Daarom heb ik er een draai aan gegeven. Wij zijn eigenlijk een protestpartij tegen negativisme, met optimistische mensen. Er gaat een hoop mis in Nederland en in de wereld, maar we moeten niet met de mondhoeken naar beneden het leven en politiek gaan bedrijven. We willen niet alleen maar gezeik, we zien perspectief. We zijn boos op de bozen, zo kun je het zien.
Nieuwe ontwikkelingen in de samenleving moet je niet met argwaan bezien, maar met gezonde interesse en nieuwsgierigheid. Je mag natuurlijk niet naief zijn, maar overal tegenin gaan en altijd maar ‘nee’ zeggen staat me persoonlijk erg tegen. Dat zou mij vermoeien.”
“Je woorden sieren je, zoals je wonden:
want beide brengen eer”
“Als je tien jaar in de kamer zit dan maak je natuurlijk heel veel dingen mee. Ook persoonlijk. Politiek is een hard vak. Elke vier jaar, soms vaker, word je afgerekend en kom je wel of niet terug. Er is altijd wel gedoe in de kamer, gedoe in je eigen partij. Een paar jaar geleden hadden we dat binnen D66. Iedereen lag met elkaar overhoop. De machtsstrijd tussen Alexander Pechtold en Lousewies van der Laan was nog het minste gevecht. Er waren nog een hoop andere dingen die daar omheen speelden. Dat was allemaal heel erg heftig. Nou ja, daar krijg je wel wonden van. Maar ook in persoonlijke zin, als je relatie uitgaat bijvoorbeeld. Dat neem je allemaal mee. Dat vormt je ook wel. De kunst in de politiek is dat je dat soort momenten gebruikt om louterend te laten zijn. Ik ben denk ik in staat geweest om, als ik op de grond lag of dicht daarbij, mezelf als een soort Baron von Münchhausen aan mijn eigen haar omhoog te kunnen trekken. En weer verder gaan. Ik denk ook dat daar het verschil zit tussen politici die het lang uithouden, zoals ik, en die dat niet doen. Sommigen zijn met een enkele tegenslag helemaal van de kaart. Je moet gewoon doorgaan als iets tegenzit, of als iets niet gaat zoals je wilt.
Kijk, van sommige kritiek moet je je niets aantrekken. Soms is het puur afgunst, jaloezie. Maar sommige kritiek is terecht en dan moet je er wat aan doen. Als je, zoals ik, op je 28e de kamer binnenkomt heb je natuurlijk een beperkte achtergrond. Je moet veel leren, dingen ervaren. Zien dat dingen anders zijn dan dat je ze verwacht had. Kennis opdoen over zaken. Inmiddels ben ik tien jaar ouder. Nu realiseer ik me dat ik toen bepaalde beperkingen had. Daar word je nog weleens mee geconfronteerd.”
Zijn er ook opvattingen veranderd of totaal omgekeerd?
“Die zijn er wel. Toen ik de kamer in ging was ik heel erg tegen kernenergie en nu ben ik daar heel genuanceerd over. Ook ben ik veel radicaler geworden rondom landbouwonderwerpen. Dierenwelzijn. Hoe meer ik van dingen zie, hoe radicaler ik word. Soms word je gematigder, als je meer van dingen afweet. Maar soms word je ook linkser. Zo van, ‘dat kan echt niet!’. Bijvoorbeeld de gezondheidszorg, hoe we omgaan met ouderen. Daar ben ik wel radicaler in geworden. Je moet over zulke onderwerpen echt je mening durven geven.”
“Wat een gejaagdheid in zijn ogen! Zo kijkt
wie spreken wil van vreemde zaken”
Dit citaat gaat over kennis, of over het gebrek daaraan bij sommigen. Je bent erg belezen, hebt veel kennis. Is dat je grootste goed?
”Ik heb iets met kennis, geschiedenis. Bijna elke week houd ik op internet een vrijzinnige lezing. Daar probeer ik eigenlijk de vrijheid in een historisch kader te plaatsen. Waar komen gedachtes nou vandaan? De vrijheid van meningsuiting, hoe is die nu ontstaan? Wat voor concequenties en dilemma’s geeft dat. Om daar iets over te zeggen maak ik dankbaar gebruik van geschiedenis en filosifie. In het citaat zit het woord gejaagdheid. Een politicus is altijd bezig met wat er vandaag gebeurt. Daar zit een hoop gejaagdheid in. Ik vind het leuk om dingen in een breder historisch perspectief te plaatsen.
De vrijzinnigheid waar ik zo voor strijd is in Nederland heel erg in de verdrukking. Veel mensen denken dogmatisch, staan niet open voor vernieuwing. Mensen hebben ook altijd meningen over elkaar. Dan gaat het niet alleen maar over PVV’ers of Marokkanen, maar ook over mensen die een mening hebben over PVV’ers. Zo van, dat is allemaal tuig. En dat is niet zo. Of de gedachtes van hogeropgeleiden over lageropgeleiden. En andersom. Allemaal meningen die niet gestoeld zijn op elkaar in de ogen kijken. Hierdoor verscherpen conflicten, dat is heel slecht voor de samenleving. Dus als je economie studeert, ga naar een balletvoorstelling. Als je ballet beoefent, leer dan eens iets over economie. Probeer te zien wat er interessant aan is. Je hoeft het niet meteen leuk te gaan vinden, maar probeer te achterhalen waarom iets tot stand is gekomen. Als je echt intelligent bent, of intelligentie wilt ontwikkelen, moet je ervoor zorgen dat je jezelf met eigen ervaringen sterker maakt.
Wat ik belangrijk vind is dat bepaalde kennis je denken enorm kan versnellen. Daardoor kom je sneller bij wat je zelf vindt. Gedachten van anderen die je prikkelen of doen nadenken kunnen enorm helpen. Ik ben niet iemand die gedachten van anderen alleen maar doorvertelt, reproduceert. Dat vind ik heel saai. Het is meer dat ik zeg wat ik zelf vind, met hulp van gedachten van anderen. Mijn grootste goed is dat ik in staat ben om met elementen die ik ken, mensen die ik ken, geschiedenis van mezelf, iets nieuws te creeeren. Om een nieuw artikel te schrijven, om een nieuw boek te schrijven. Iets nieuws maken uit iets ouds, dat vind ik het belangrijkst.
Dat is ook wat ik mensen wil aanraden. Het ontdekken van eigen ideeen. De een vindt het daarbij leuk om zich te laten inspireren door anderen, anderen weer helemaal niet. Kennis is belangrijk, maar het moet een voertuig zijn om zelf creatief te kunnen zijn. En dat is het voor mij.”
”Je brief heeft mij heel ver vervoerd voorbij
het heden dat geen morgen kent, en ik voorvoel
in dit moment de toekomst”
Dit citaat gaat over vervoering, inspiratie. Als inspiratie bestaat, wat inspireert jou?
“Kijk, als je een nieuw artikel of een boek wil schrijven, dan kunnen heel veel dingen je inspireren. Een gesprek in de tram. Een wandeling door de stad waarbij je hardop nadenkt. Maar inspiratie gaat er in de basis om waarmee het je allemaal is begonnen. Het moment waarop je je idealen ging verwezelijken, waarop je ze ging verwoorden. Dat zijn vormende punten in het leven. Misschien wel dat je naar het jeugdjournaal kijkt en denkt, de honger in de wereld moet weg en arme kinderen in Afrika moeten worden gered. Dat is een primair gevoel van rechtvaardigheid. Ik denk dat ik me vooral laat inspireren door mijn primaire rechtvaardigheidsgevoel.”
De switch van toneel naar politiek, had die er wat mee te maken dat je in de politiek echt iets aan de wereld kan veranderen?
“Ja, dat had er zeker mee te maken. In het toneel gaat het om de analyse. Je houdt een spiegel voor de werkelijkheid. Bij de politiek is het de werkelijkheid. Politici kunnen dingen aanpassen, de wereld veranderen. Maar je moet je daarbij ook niet te veel voorstellen. Op sommige dingen heeft de politiek bijna of geen invloed. Dingen die toch heel groot zijn. Mensen die verliefd worden, mensen die gaan scheiden. Er zitten natuurlijk wel kleine politieke kanten aan. Wetten, regels. Maar deze zaken gaan toch vooral buiten de politiek om. En het zijn toch echt de grote dingen in het leven.”
Ben je een geschikt persoon voor de politiek?
“Ja, ik denk wel dat dat zo is. Om een aantal redenen. Ik denk dat ik geen typische politicus ben. Ik ben wat atypisch. Ik kom bijvoorbeeld niet uit de ambtenarij voort. Niet dat zo iemand geen goede politicus kan zijn, maar misschien is zo iemand weer op een andere manier atypisch. Als goed politicus moet je denk ik een beetje atypisch zijn. En ik ben niet iemand van de ingesleten gedachten. Ik ben graag creatiever. Ik denk niet: zo hebben we het altijd gedaan, dus zo zullen we het maar blijven doen. En ik denk ook dat ik geschikt ben omdat ik mensen leuk vind, al klinkt dat wat libelle-achtig. Ik vind het leuk om met mensen te spreken. Als mensen op vakantie op me af komen met een politieke vraag, dan vind ik dat leuk, dan vind ik dat niet vervelend. Als je dat als politicus vervelend vindt, dan ben je niet zo geschikt denk ik.”
“Ben je bang,
in durf en daad dezelfde man te zijn
als in diepst verlangen?”
“Nou, misschien heeft dat ermee te maken of je helemaal jezelf kan zijn. Dat kan ik voor het grootste gedeelte wel. Maar je moet ook dingen inslikken. Bijvoorbeeld als ik het niet eens ben met mijn partij. Soms wil je weleens een andere koers varen. Dan moet je goed afwegen hoe je dat aan gaat pakken. Of je het intern aan de kaak stelt, of extern. Maar ik ken niet zo heel veel remmingen hoor. Als ik iets leuk of belangrijk vind, dan doe ik het ook wel. Maar als er iets wringt, dan moet je daar een constructieve vorm voor verzinnen die je moed aaneensluit met je verantwoordelijkheid.”
“Maar ik vrees dat je natuur,
te vol met melk van menselijke zachtheid,
niet pakt wat grijpbaar is. Jij wilt toch groot zijn,
bent niet zonder ambitie, maar mist daarbij
gewetenloosheid”
Lady MacBeth tegen haar man, die twijfelt over de voorgenomen moord op koning Duncan. Gewetenloosheid zal ik je niet toeschrijven, maar heeft Boris van der Ham scherpe kanten?
“Ik denk dat ik het niet erg vind dat ik gewetenloosheid mis. Maar in debatten kan ik heel scherp zijn. Vechtlust. Ik geef niet op voordat ik weet dat alles gestreden is. Ik heb wel een scherpte rand. En ik ben vrij fel in mijn opvattingen. Niet elke opvatting is fel, dat is natuurlijk ook geen doelstelling. Soms mag een opvatting ook best gematigd zijn. Naarmate ik langer in de politiek zit ben ik ook steeds minder gematigd geworden, zeker omdat ik weet dat mijn opvattingen ergens op gebaseerd zijn. Dat geeft zelfvertrouwen. Sommige mensen beginnen heel fel en eindigen gematigd, ik denk dat het bij mij precies omgekeerd is.
Ik ken trouwens wel, ook Nederlandse, politici die een mate van gewetenloosheid kennen, die puur bezig zijn met het spel. Dat heeft iets gevaarlijks, want het spel gaat dan in belang voor op waarom het allemaal begonnen is, de inhoud.”
“Niets in zijn leven
sierde hem meer dan zijn afscheid: hij stierf
als iemand die zijn sterven had geoefend,
zo gooide hij zijn dierbaarste bezit
weg alsof het niets was.”
Het gaat hier over de dood. Als jij er niet meer bent, hoe zou je willen dat andere mensen over je praten? En wat wil je nalaten?
“Ik ben 38, dus ik hoop dat het nog heel lang mag duren. Ik ben net vader geworden. Ik hoop dat mijn zoon en wellicht ook andere kinderen na mijn dood zeggen, wat een leuke man. Ik hoop daarnaast, daar ga ik me de komende jaren op toeleggen, dat ik nog veel mag schrijven. Boekjes, toneelstukken. Dat wil ik ook erg graag achterlaten. En ook een aantal politieke punten, wetsvoorstellen, regels. Maar allesoverkoepelend is vrijheid een groot onderwerp voor mij. Ik zou het heel mooi vinden als ik met een aantal wetsvoorstellen die ik gemaakt heb en een aantal dingen die ik daarnaast geschreven heb de discussie over de dilemma’s van vrijheid verder heb gebracht. Dat zou ik heel mooi vinden.”