Ik was bijna in Bern. Het scheelde maar een
    haartje of ik was er geweest. Want gaan de
    meeste mensen de pont weer af als deze aan de
    andere kant van de rivier is gekomen, ik niet. Ik
    ging heen en weer, pratend met de pontbestuurder.
    Of tenminste, iemand die de pont
    van de ene naar de andere kant brengt. Schipper
    zou ook nog kunnen.Het is het werk van Sjaak,
    al negen jaar. Heerlijk rustig is het. Overigens is
    hij, naast zijn baan op de pont, ook nog melkveehouder.
    Tijdens ons gesprek wijst hij naar een huisje op de dijk.
    In dat huisje woont de oude pontschipper met
    zijn vrouw. Hij is al enkele jaren met vervroegd
    pensioen, maar kijkt nog elke dag uit over zijn
    voormalig werkterrein. Sjaak is op goede voet
    met Harry. Want zo heet de oude pontman. Een
    mooi verhaal. Uiteindelijk weet ik me van de pont
    af te werken en stap ik richting het huisje.

    Na een kleine klim via een stenen trap wil ik aanbellen,
    maar dat gaat niet. Simpelweg omdat er
    geen bel te vinden is. Mezelf afvragend hoe ik nu
    binnen zou moeten komen zie ik in mijn ooghoek
    een vrouw voor het raam. Een vrouw die we voor
    het gemak maar even de vrouw van Harry noemen.
    Ze wenkt. Ik mag omlopen.

    Via de achterdeur kom ik het huisje binnen en
    maak ik kennis met Harry. Koffie wordt ingeschonken.
    Harry is een grote man, zowel in
    omvang als lengte. Hij heeft een stem als een
    bromtol, type Ivo Opstelten. Het leven is hem aan
    te zien. Vol enthousiasme en geestdrift praat hij
    over zijn voormalig werk en de binnenvaart.
    Harry is de derde in drie generaties schippers,
    wijlen zijn opa voer al over de rivieren. Hij is
    geboren op een schip. Het zit hem in het bloed,
    al kan hij niet echt een vinger leggen op wat het
    schippersleven nu zo mooi maakt. Het is net als
    met boeren zegt hij. Ik moet hen ook maar eens
    vragen waarom ze hun werk zo prachtig vinden.
    Goed uitleggen kunnen ze het niet, denkt Harry.
    Dat is bij hem dus hetzelfde.

    Maar hij zou er een eind aan maken als hij niets
    meer met scheepvaart zou kunnen doen. Het
    tekent de man. Hoewel hij nu met pensioen is, zit
    hij niet stil. Harry is een buitenmens en zit diep in
    allerlei scheepvaart-gerelateerde verenigingen.
    De vaktermen vliegen door de knusse huiskamer.
    De boeken ook.

    Op de tafel liggen foto’s van een dichtgevroren
    haven van Loreley in Duitsland. 1963. Tientallen
    schepen lagen daar van half januari tot begin
    april vastgevroren. Harry was erbij toen hij net
    twee maanden in de vaart zat. Zijn geheugen
    is feilloos. Laat hem een foto zien van een
    willekeurige haven of brug en hij weet de namen
    precies te noemen.

    Het leven aan boord was en is hem dierbaar. Dat
    het een beetje steekt dat hij zijn voormalige pont
    heel de dag op en neer ziet gaan, mag ik best
    weten. Maar de tijd was gekomen na veertig jaar.
    Nu heeft hij tijd voor alle andere dingen.
    Sneeuw komt ondertussen voorbij en ik pak mijn
    spullen. De vrouw van Harry staat achter het
    kleine fornuis. Geurende dampen gaan met me
    mee als ik door de achterdeur naar buiten stap.
    Harry zit voor het raam terwijl ik Sjaak op en neer
    zie gaan op de rivier. Het is bijna zes uur. Weg
    van de Maas, over dezelfde weg weer terug.
    Richting Herpt.

    Iedereen denkt natuurlijk dat we in Bern zijn
    geweest, mijn auto en ik. Maar nee, we waren bij
    Harry.